donderdag 30 december 2010

De ideale school

Wat vind ik belangrijk in het onderwijs
Ik vind het belangrijk dat leerlingen zich bewust worden van zichzelf. Dat ze weten wie ze zijn en waar ze staan in het leven en de samenleving. Dat is misschien heel moeilijk in het voortgezet onderwijs, omdat leerlingen in die periode in de pubertijd komen. In het puberbrein ontstaat chaos, want er komen veel synapsen (verbindingen in de hersenen die zorgen voor het overbrengen van de informatie) bij in de hersenen. Daardoor kunnen pubers moeilijk dingen overzien, keuzes maken, impulsen in bedwang houden, niet plannen. Maar toch vind ik het belangrijk dat ze er in ieder geval wel over na gaan denken. Als je bewust ben met jezelf, ben je dat ook met anderen en de omgeving om je heen. Dat als je dingen zegt, je daar ook echt achter staat. En niet omdat andere mensen dat ook vinden. Maar een eigen mening krijgen.
Daarbij is het ook belangrijk dat je sociaal bent naar andere mensen toe. Naar elkaar luisteren en andere respecteren. Leren van elkaars belevenissen en meningen.
Ik vind het belangrijk dat er vanuit de leerling word gekeken. Waar leerlingen aan toe zijn. Niet klakkeloos je lessen geven en de informatie erin stampen. Het zijn niet black boxen zoals de leertheorie van de behavioristen. Maar het zijn mensen met gevoelens en gedachten. Zoals de psychologie van de humanisten. De binnenkant is interessant. Wat is iemands kracht, talent. Eruit halen wat erin zit. Daarbij vind ik het wel belangrijk dat leerlingen van alle vakken wat meekrijgen, om te ontdekken wat ze interessant vinden. Ze kunnen wel weten wat ze leuk vinden en alleen dat ontwikkelen. Maar ze moeten ook weten wat ze niet leuk vinden, dus dat ook ervaren. En je hebt ook bepaalde kennis nodig voor de huidige samenleving en toekomst. Ook al is dat niet altijd even leuk om te moeten leren.
Het is goed om van veel dingen kennis te hebben. Een brede ontwikkeling, om te weten waar je het over hebt. In de laatste 1 of 2 jaren van het voortgezet onderwijs kan je kiezen welke richting je op wilt. Zoals je dat nu al hebt bij havo en vwo. Bij moet je meteen al een richting kiezen, wat ik te snel vind. Ze moeten eerst kennis opdoen over van alles, voordat ze pas kunnen weten wat ze echt willen.

In een klas is het lastig om iedereen zijn eigen niveau stof te geven. Daarom lijkt mij het handig om bij klassikale lessen stof te geven die is afgestemd op de gemiddelde leerling. Want naar mijn idee werkt het niet echt dat je binnen één klas een keer stof moet uitleggen aan een paar leerlingen die het makkelijker begrijpen, en in diezelfde klas daarna nog aan de andere leerlingen die het moeilijker vinden het nog een keer uit gaan leggen. Want als de andere leerlingen op dat moment een vraag hebben, kan je ze niet helpen. Ze kunnen elkaar natuurlijk ook helpen. Maar als diegene die langs hen zit het ook niet weet, moeten ze naar iemand anders in de klas. Dan lopen er dus mensen rond, en praten met elkaar (wat opzich wel zachtjes kan, maar niet altijd gebeurd) en dan stoor je de les van de andere leerlingen die net stof uitgelegd krijgen. Het beste lijkt mij om de stof dus klassikaal uit te leggen, en mensen die nog extra hulp nodig hebben, die te geven. En als leerlingen het echt niet bij kunnen benen, een klas lager te plaatsen. Of indien nodig een klas hoger, wat ik in de praktijk niet altijd goed zie verlopen. Daarom is voor een leerling die het misschien te makkelijk vind, een niveau hoger of extra werk aan te bieden. En dan in een vak wat diegene interessant vind, en daar dan een soort van verslag van te maken en eventueel een presentatie over te houden. Want je moet kinderen ook stimuleren als ze het allemaal makkelijk aan kunnen. Ze moeten ook uitdagingen krijgen, want anders gaan ze zich vervelen en daardoor soms juist niks doen. Er moet dus passend onderwijs zijn voor de leerlingen qua niveau.
Ik vind het belangrijk dat leerlingen ook de praktijk in gaan. Bij verschillende vakken ook praktische dingen onderzoeken. Niet alleen bijv. proefjes bij scheikunde, maar bij biologie naar een verbrandingsoven o.i.d. Dat ze zich daar van te voren over gaan verdiepen en daarna reflecties maken over wat ze ondervonden hebben. Ook krijgen ze theorie. De praktijk is een ondersteuning van de theorie.

Zelfstandigheid is belangrijk om te ontwikkelen. Later in de samenleving sta je er (bij wijze van) ook alleen voor. Er is dan niemand die je handje blijft vasthouden en alles voor je voorkauwt. Als docent zijnde is het belangrijk om stof aan de rijken, en opdrachten die daarbij bijhoren. Als leerlingen zelf met een initiatief komen om een onderwerp aan te pakken, moet dat ook gestimuleerd worden. Zelfstandigheid is belangrijk, maar de docent moet er wel structuur aan geven. De docent moet wel eisen kunnen stellen om te zeggen wanneer iets af moet. Maar elke docent kan dat zelf aankijken hoe dat gaat per leerling. Ik denk dan buiten de gewone huiswerkopdrachten in werkschriften zoals bij exacte vakken. Ik denk dan meer aan een onderwerp die je bij een vak neemt. Het is goed om buiten de stof uit een boek een onderwerp onder de loep te nemen, en er dan zoals al eerder gezegd praktijk erbij te voegen. En ook dat binnen een klas leerlingen verschillende subonderwerpen krijgen van dat grote onderwerp, en daar dan onderzoek naar doen en later dat presenteren aan de klas. Daarbij is het goed om leerlingen vrijheid te geven in wat ze willen doen. Maar daarbij vind ik het ook belangrijk dat ze overleggen en reflecteren met de docent over hoe en wat. En dat je ze ook bijbrengt dat het handig is om een planning te maken. Zeker omdat je met meerdere mensen werkt, en het op tijd af wilt hebben. Er zit echt wel een natuurlijke drang in een mens om dingen te leren. Maar daarbij is wel structuur en sturing nodig. Want zeker puberende mensen hebben dat wel nodig (zoals al eerder over dat het puberbrein een chaos is). Daarbij is het niet bedoeling dat de docent de planning moet maken. Maar dat leerlingen daar zelf mee aan de slag gaan, en dat de docent daar bij begeleid. En anders heb je ook nog altijd trial en error, door uit te proberen leer je wat wel werkt en wat niet werkt. Want als leerlingen zich niet aan de planning houden, merken ze vanzelf dat het niet werkt. Door zulke dingen worden ze ook zelfstandig, en zeker als je dat nareflecteert met een docent.

Stage lopen lijkt mij ook een goede manier van leren. Het echt in de praktijk ervaren. Niet dat ze halfjaar stages gaan lopen, maar bijv. twee keer in het ene laatste of laatste schooljaar, 2/3 weken lang 3/4 dagen in die weken ergens gaan stage lopen. Daarbij wel gekeken naar wat zijzelf interessant vonden, en wat mogelijk is. Zo’ n stage moet een soort van voorbereiding zijn op de vervolgstudie/ werk. In het voortgezet onderwijs wordt in een vrij laat stadium wat gedaan met, wat wil hierna studeren. Bij velen word het ‘kortdag’ met beslissen wat diegene wilt doen. Daarom lijkt mij een stage handig om in de praktijk te ervaren wat je interessant vind. De stage kan dan wel van een korte duur zijn, maar je ervaart wel meer dan dat je dat helemaal niet zou hebben. Ook meeloopdagen zouden veel meer gestimuleerd moeten worden. Vaak beginnen mensen een vervolgstudie met een instelling van, ik zie wel wat ik ervan vindt. Soms pakt het goed uit, maar soms ook niet. Veel studenten stoppen dan ook in hun eerste studiejaar, en weten dan nog niet altijd wat ze daarna willen doen. Daarom is een goede voorbereiding op een vervolgstudie erg belangrijk.


Wat zijn volgens mij de ideale leeromstandigheden
Leerlingen moet zich veilig voelen in een school/ klas -> veilige leeromgeving. Geen discriminatie, maar respect voor elkaar. Leerlingen moeten naar elkaar kunnen luisteren zonder elk ander belachelijk te maken. Iedereen mag zijn mening geven, maar op een respectvolle manier zonder een ander echt te kwetsen. Wetend dat niet iedereen anders is, want iedereen is uniek. Ze moeten voor elkaar open staan en elkaar helpen in moeilijke tijden.
Ze moeten het idee hebben dat ze gehoord worden door docenten. Dat ze echt iemand zijn, en geen nummertje. Docenten staan niet ver boven de leerlingen. Ze zijn zeker niet autoritair, maar moeten we structuur houden waar leerlingen zich goed bij voelen. Ze moeten wel de leerlingen begeleiden en stof overbrengen.
Sommige leerlingen werken beter met samenwerking, en andere weer individueel. Opdrachten die leerlingen krijgen die aansluiten bij de gegeven theorie en praktijk lessen zijn soms samenwerkingsopdrachten, maar soms ook individuele opdrachten. Bij de samenwerkingopdrachten krijgen ze ook weer te maken met natuurlijk verschillende mensen, dus ook verschillende meningen. En bij de individuele opdrachten zijn ze ook bezig met hun eigen kijk en meningen op dingen. Het gaat er dus om dat ze zelfstandigheid ontwikkelen, maar ook omgaan met anderen.

Wat vind ik belangrijk om leerlingen mee te geven
Om erachter te komen wat je vind qua mening e.d., is het belangrijk dat je kennis op doet van allerlei gebieden. Het is nog nooit slecht geweest om veel kennis van dingen op te doen. Het zit in de mens zijn aard om dingen te kunnen verklaren. Sommige mensen gebruiken god daarvoor, en andere mensen de wetenschap. Daarom is het belangrijk dat leerlingen van al die dingen wat meekrijgen om zelf een visie te ontwikkelingen.
Ik vind het belangrijk dat leerlingen ook dingen in de praktijk ervaren. Zowel qua onderzoeken doen, of een dag ergens heen gaan, als een stage van korte duur (soort van snuffelstage). Met de kijk op de vervolgstudie en werk. Want veel leerlingen weten niet wat ze willen gaan doen. En dan moeten ze wel gaan studeren, en dan stoppen ze soms in het eerste studiejaar (of soms zelfs later) wel. Natuurlijk moet je het allemaal eerste ervaren voordat je weet of je het echt wat vind. Maar een goede voorbereiding op een vervolgstudie kan al veel helpen.

In welk opzicht mijn school lijkt op andere scholen
Het Jenaplan heeft hier en daar wel basisprincipes waarbij ik me kan aansluiten. Zoals dat elke mens uniek is, dat er maar één van is. Daarom heeft ieder kind en elke volwassene een onvervangbare waarde. Dat een mens het recht heeft om zijn eigen identiteit te ontwikkelen. En dat moeten werken aan een samenleving die ieders unieke en onvervangbare waarde respecteert.
De zelfstandigheid is ook belangrijk bij het Jenaplan. Bij mijn ideale onderwijs is die wat meer ondergeschikt, omdat het ook nog samengaat met samenwerking. Dus combinaties/ afwisselingen daarvan.
Het Jenaplan heeft ook de verdeling van groepen naar aanleiding van niveaus e.d. Dat heb ik niet bij mijn ideale school. Daarbij moet wel gekeken worden naar wat het niveau is, of de leerling op de juiste plek zit. En indien nodig extra werk of aandacht, of zelfs overplaatsing van een hoger of lager niveau. Dus er moet wel gekeken worden naar niveau, maar niet dat ze wekelijks in andere groepen zitten.
Vanwege de concentratieboog van leerlingen heeft het Jenaplan wekelijks 4 basisactiviteiten: gesprek, spel, werk en viering. In ‘mijn’ onderwijs heb ik dat niet. Maar om niet alleen maar theoretische stof uit te wisselen, moet het gecombineerd worden met praktijk en werken aan de hand van thema’s. Dingen bezoeken, leerlingen moeten zelf onderzoeken en dat presenteren. Ook daarmee creëer je dat de concentratieboog goed blijft.

In welk opzicht onderscheidt mijn school zich van andere scholen
Dat er bijv. stage gelopen word. Bij andere onderwijzen hebben ze het wel veel over om ook praktisch bezig te zijn, maar niet over stages. Ook met de kijk op vervolgonderwijs. Sommige onderwijzen hebben het wel over de samenleving, en het latere maatschappelijke leven wat je voor je hebt. Maar dan kijken ze niet naar het vervolgonderwijs. Terwijl je dat eerst nog moet doorstaan voordat je ‘bent bij het latere maatschappelijke leven’. Zeker als puber zijnde en je moet gaan kiezen wat je wilt. Is het belangrijk dat je weet wat je wilt kiezen en waarom. Daarom is het een goede bodem om onderzoek te doen, zodat je er zelf achter komt waarom je iets wilt.
Veel onderwijzen kijken naar of zelfstandig werken, of samenwerken. Bij mijn ideale school zou dat een combinatie moeten zijn. Zelfstandig werken om zelfstandig te worden, je eigen mening vormen, zelf onderzoek doen en zelf planningen en reflecties maken. Maar ook dat juist met anderen kunnen doen. Zo leer je ook van elkaar, en weet je dat andere mensen andere gedachte gangen hebben en manieren van werken waarvan je ook weer kan leren.

Praktische invulling van mijn ideale onderwijs
De school moet een open karakter tonen, met veel ruimte. De klassen moeten niet te groot worden, maar er moet wel genoeg plek zijn om ook rust te hebben. Vakken worden in bepaalde lokalen gegeven, zodat er inspirerende dingen aan de muur kunnen hangen voor het betreffende vak. Er moeten zo breed mogelijke hoeveelheid vakken gegeven worden. Zodat leerlingen van veel dingen weet krijgen, zodat ze daar over na kunnen denken en hun mening vormen. Zowel praktische al theoretische vakken. Als ze verschillende vakken ‘geproefd’ hebben, hebben ze ook meer keuze mogelijkheden voor het vervolgonderwijs. Zodat ze weten welke richtingen je allemaal op kan.
Bij alle vakken krijgen ze eens in de zoveel tijd (de docent kan bepalen wanneer en hoeveel, maar tenminste 3) een onderwerp (die past bij de lesstof) die ze verder uitdiepen als een soort project. Leerlingen krijgen eerst informatie over dat onderwerp, en mogen zelf kijken wat ze per kleine groepjes en soms individueel gaan uitwerken. Als dat niet lukt, kan de docent een subonderwerp aanbieden. Daarbij kunnen ze eventueel ook dingen in de praktijk ondernemen, mensen uitnodigen op de school, excursies enz. Uiteindelijk moeten de leerlingen wel gewone examens maken. Dus ‘reguliere’ lesstof mag niet lijden onder de projecten. De projecten moeten juist een aanvulling zijn op de lesstof.
Er zou wel een indeling moeten zijn zoals mavo, havo en vwo. Hoe hoger hoe dieper op de stof in, hoe meer zelfstandig (indien nodig meer begeleiding).
In heel de school hangt een sfeer van gelijkheid aan iedereen. Niemand is raar, iedereen is een uniek individu. Bij problemen is iedereen bereid om te helpen. Iedereen kan altijd terug vallen op docenten of eventueel andere hulpinstanties indien nodig.
Natuurlijk worden er ook dingen georganiseerd zoals studiereizen, schoolfeesten, excursies, hulpacties e.d. Waarbij iedere creatief plan/ oplossing welkom is. Waarbij leerlingen zelf mee moeten helpen om zulke dingen te realiseren, zodat ze zelf ook inbreng hebben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten